Mijn
belangstelling voor het onderwerp schoonheid binnen de kunst komt door mijn
eigen vragen over dit begrip sinds ik op de kunstakademie heb gezeten.
Door
het lezen van het boek van Hans den Hartog Jager, zag ik hoe tijdgeboden het
begrip schoonheid in de kunst is.
Ik
vind dit zo’n essentieel onderwerp binnen de kunst, dat ik hieraan aandacht wil
besteden bij KunstLokaal.
Samen
met een kunstenaar die de manier waarop we kijken naar kunst wil laten zien,
willen we dit begrip gaan toelichten.
Hieronder
alvast een stukje tekst, wat het uitgangspunt is van de lezing.
De
geschiedenis begint met het ontstaan van het klassieke schoonheidsideaal uit de
Oudheid, dat als absoluut en onveranderlijk werd gezien.
De
verandering begon bij Kant, die waarschijnljk als eerste stelde dat de
toeschouwer zelf bepaalt wat mooi is, en die als grondlegger wordt gezien van
de l’art pour l’art stroming.
Bij
Friedrich en Turner zie je het
ontstaan van sublieme kunst, die behalve schoonheid ook de kwetsbaarheid van de
mens uitdrukte.
De latere avant gardistische stromingen gingen steeds verder met het afbreken van het begrip schoonheid binnen de kunst, b.v. de dadaïst Duchamp met zijn idee dat alles kunst was.
Rothko
en Newman zijn representanten van sublieme kunst in de twintigste eeuw.
Uiteindelijk
kom je uit bij het conceptualisme.
De
terugkeer van schoonheid is te goed te zien in de werken van Eliasson.
In
deze tijd blijkt er weer ruimte te zijn voor sublieme kunst. Deze kunstwerken
confronteren de mens met zijn kwetsbaarheid, maar
geven tegelijkertijd troost door de schoonheid van het werk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten